groeten uit blauwestad 11/12 juli 2015


Augustus 2014 geschreven naar aanleiding van ons eerste bezoek aan Blauwestad.


Zelden bezocht ik zo’n schitterend mislukt plan als Blauwestad. Is iets eigenlijk mislukt als het er wel fijn is? Wat is een mislukking? Als er niks van een plan terecht komt? Als de uitvoering van een plan mislukt, is nog niet meteen de plek mislukt. Een prachtig rib uit het Groninger lijf, dat is misschien wel wat de Blauwestad is. 1480 vrijstaande huizen, losjes gedrapeerd rondom een groot kunstmatig meer waar ooit het beste graan van Europa heen en weer woei, moesten er komen.

 

De economische impuls zou het gebied dan eindelijk in de vaart der volkeren meenemen. Ik heb nog nooit zo mooi een droom in het water zien liggen als hier. Anno 2014 staan er amper 200 huizen. Er is een prachtige jachthaven, maar waar zijn de boten? Er ligt een meer, maar waar zijn de watersporters? Er zijn honderden bouwrijpe kavels, maar er staan geen huizen op. Overal groeit het gras en riet. Overal gaan vogels, vissen en andere dieren hun heerlijke gang. Onbedoelde natuur is de mooiste natuur die er is, want mensen hebben het niet verzonnen.

De huizen die er wel staan zijn van on-Nederlands groot formaat. De bewoners laten zich amper zien Ze zitten verschanst achter hekken en hebben zich opgesloten achter gevels van ongekend hoge architectonische kwaliteit. Ik dronk koffie bij een man in een enorm huis, die alles had; een Buddhabeeld uit het jaar 1300, een caravan, een paar auto’s, kostbare kunst en het mooiste uitzicht van allemaal over het Oldambtermeer. En toch. Hij was ontevreden.

 

Dat was de schuld van de Belastingdienst zei hij. Hij kende de mensen uit zijn straat amper en dat bleef zo. Zo zat hij daar maar, ontevreden in zijn paleis van gestolde hebzucht. Blauwestad is een gekke oase van luxe omgeven door de armste dorpen van Nederland. Het contrast met de kleine bakstenen rode arbeidershuisjes in  Scheemda, Midwolda, Beertha is ongelofelijk groot.

Fietsend langs de oevers van het meer, zag ik tal van ingestorte en afgebrande arbeiderswoninkjes ingeklemd tussen weelderige bomen en struiken. De ongereptheid van alles raakte me. Ik was in het omgekeerde land waar de Groningse zanger Ede Staal ooit zo mooi over zong. Een plek waar het fijn is om te zijn, maar misschien nog niet zo makkelijk is om te wonen.

Soundtrack van de plek